|
Zoals op het kaartje rechts te zien is, is de verspreiding van de das altijd beperkt gebleven tot bepaalde gebieden. Laaggelegen provincies, zoals bijvoorbeeld Zuid Holland en Zeeland hebben de das niets te bieden. Met name in Oost Nederland liggen wel geschikte gebieden:
Het heuvelachtige mergelland in Zuid Limburg is een waar eldorado voor dassen. Graften, hellingbossen, taluds van holle wegen en droogdalen zijn ideale locaties om dassenburchten aan te leggen en bieden veel en gevarieerd voedsel.
Stuwwallenlandschappen zijn bij dassen ook zeer in trek. Bekende stuwwallen zijn de heuvelrug tussen Nijmegen en Kleve, de Veluwezoom, de Utrechtse Heuvelrug en het Montferland. Maar ook Gaasterland en bijvoorbeeld de Lochemse Berg behoren tot dit landschapstype. Wanneer er zich bij de voet van de stuwwallen voedselrijke gronden, of op de stuwwal landbouwenclaves bevinden, heeft dit landschap de das veel te bieden.
Oude rivier- en stuifduinen vormen het derde belangrijke landschapstype. Met name langs de Maas treffen we rivierduinen aan, die ook tijdens overstromingen een veilige thuishaven bieden. Extra aantrekkelijk zijn ze door hun strategische ligging in of nabij uiterwaarden. Stuifduinen zijn meestal iets minder gunstig als vestigingsplaats, omdat voedselrijke cultuurgrond er vaak ontbreekt. Voorbeelden van wel bewoonbare stuifduincomplexen zijn de Maasduinen, de Overloonse Duinen en de Drunense Duinen.
Ook het beekdalenlandschap kan een excellent dassenleefgebied bieden. Voorbeelden hiervan zijn gebieden rond de riviertjes de Swalm in Limburg , de Dommel in Noord Brabant, de Aaltense en Groenlosche Slinge in Gelderland en de Twinckelse Beek in Overijssel.
Ten slotte zijn er gebieden, die door de mens geschikt zijn gemaakt voor dassen, door er houtwallen, rabatten, dijken en es-akkers met bijbehorende es-wallen aan te leggen. De dassen benutten daarbij het reliƫf om hun burchten in uit te graven. Ook door het verdrogen van oorspronkelijk natte gebieden kon de dassenpopulatie zich uitbreiden, zoals bijvoorbeeld de Maashorst en de Peel.
| |
|
AantallenLangzaam is de dassenpopulatie in Nederland zich aan het herstellen van het dieptepunt van 1200 dieren in 1980. Gelukkig zal de populatie zich waarschijnlijk verder herstellen, maar dat is lastig te voorspellen. De das namelijk kwetsbaar door zijn afhankelijkheid van kleinschalige agrarische landschappen, de grote mate van isolering tussen de verschillende populaties, de gevoeligheid voor verstoring en het verkeer. Ook worden nog steeds ondanks de bescherming op papier dassenburchten verstoord en vernield, met dramatische gevolgen voor die plaatselijke groep dassen.
| |
| |
|
Verspreiding van de das rond 2015 en de verwachte groeimogelijkheden. Zoogdiervereniging en Das&Boom
| |
|