|
|
Ecologische overwegingen
Schade door dassen Dassen zijn als bewoners van het cultuurlandschap voor een deel aangewezen op voedsel dat ze moeten verzamelen in weilanden en akkers. Hoewel dassen bij het bemachtigen van hun belangrijkste voedselbron, regenwormen, geen schade veroorzaken, gebeurt dat soms wel als de das zijn toevlucht neemt tot onder andere maïsakkers. Dassen duwen maïsstengels plat en eten de maïskorrels op of vreten ze aan. De inkomstenderving (schade) hiervan is in de meeste gevallen beperkt. Uit recent onderzoek in Zuid Limburg (zie hiernaast) blijkt dat die gemiddelde schade per perceel circa 2,9 are is (oppervlakte van 29 x 10 meter) .
Het voorkomen van deze schade door het nemen van preventieve maatregelen is gezien de grote oppervlaktes niet rendabel noch zinvol. Ook wegvangen of doden van dassen om schade te voorkomen is geen begaanbare weg, omdat dat op gespannen voet staat met een belangrijke beleidsoverweging, namelijk het streven de das in een lokaal gunstige staat van in stand houding te brengen en te houden. Wegvangen of doden is bovendien zeer ongewenst, om de volgende redenen:
| |
|
 | | Dassen zijn territoriale dieren, die om ecologische redenen in aaneengesloten territoria leven. Ook beleidsmatig is het streven om dassenpopulaties in die aaneengesloten leefgebieden te handhaven. Wanneer in één territorium dassen zouden worden verjaagd, gevangen of eventueel worden afgeschoten, zou dat lege territorium na verloop van tijd weer bevolkt worden door andere dassen. Dit biedt dus geen structurele oplossing voor het voorkomen van schade of overlast.
|  | | Het is vrijwel onhaalbaar om hervestiging van dassen op de bestaande locatie te voorkomen, zodat er dus tot in lengte van dagen dassen geschoten moeten worden, om het gewenste resultaat te bereiken.
|  | | In tegenstelling tot de relatieve langzame uitbreiding van een dassenpopulatie aan de randen van hun leefgebied (langzame kolonisator), zullen dassen een (door het wegvangen van een bestaande familie) leeg bestaand dassen territorium met bestaande wissels en burchten, snel heroveren.
|  | | Het eventueel doden van dassen is maatschappelijk gezien zeer controversieel en zou dus veel weerstand oproepen. Het zou in het beleid een ommekeer betekenen, die niet is uit te leggen.
|  | | Ervaring in onder meer Engeland (badgercull) heeft bovendien uitgewezen dat het afschieten van dassen erg lastig is, leidt tot onaanvaardbaar dierenleed en extreem hoge kosten. Dat was de reden voor de ‘British Veterinary Association’ om haar medewerking aan de door de overheid georganiseerde lokale dassenruiming in te trekken. Een dergelijk aanpak in Nederland zou al snel leiden tot een overtreding van art 2.1 lid 1 van de Wet dieren.
|  | | De dassenpopulatie zal zeer nadelig beïnvloed worden door wegvangen of doden van dassen, omdat dit, net als bij verkeersslachtoffers, dan niet alleen oude of zieke, maar ook kerngezonde dieren worden gedood. De dassenpopulatie krijgt hierdoor een onnatuurlijke opbouw en is voortdurend instabiel.
|  | | Ervaring van Das&Boom en Alterra wijst uit, dat wegvangen van (alle) dassen uit een burcht vrijwel onhaalbaar is zonder het inrasteren van een complete burcht. Dit is een tijdrovend en bovendien kostbaar proces, waarbij die kosten in de meeste gevallen niet in verhouding staan tot de kosten van de schade of overlast. Voor de gevangen dassen zal een nieuwe locatie gevonden moeten worden met een reële kans op overleving, omdat anders alle moeite van het vangen en verplaatsen niet zinvol is. Ook dat brengt veel kosten met zich mee.
|  | | Verjagen is zonder toepassen van zeer dieronvriendelijke methodes( en dus op gespannen voet staand met de bepalingen van de Wet dieren, art. 2.1 en de Wet natuurbescherming, art 1.11) vrijwel onhaalbaar. Mocht het echter lukken dassen van een burcht te verdrijven, dan zullen ze elders (op ongewenste plekken) opduiken, sneuvelen in het verkeer of door voedselgebrek. Ook dit scenario voor de betrokken dassen is niet te verenigen met de bepalingen van de Wet dieren.
|
| |
| |
|
|
Op deze webpagina wordt een aantal veel voorkomende situaties en activiteiten beschreven, waarbij sprake is van strijdige belangen tussen mens en dier, in dit geval mens en das. Per activiteit worden de ecologische en de juridische componenten vanuit het gezichtspunt van de Wet natuurbescherming behandeld, gevolgd door een aanbeveling.
| |
|
 | Van Rijn, S. Dassenschade in maïsakkers en graslanden in Zuid-Limburg, Rapport Delta Milieu Culemborg, 2015, in opdracht van de provincie Limburg |
|
|
| |
|