|
Eentonig cultuurlandschap Dassen hebben geleerd in overwegend agrarische landschappen hun voedsel te vergaren. In zo'n agrarisch cultuurlandschap gedijt de das uitstekend. Zo leven er even buiten Nijmegen op driehonderd hectare cultuurlandschap meer dassen (ca. 30) dan in de bijna vijfduizend hectare oerwoud in Bialowitza (ca.10) in Polen. Vroeger verbouwden boeren op elk perceel iets anders, tegenwoordig is het vaak overal het zelfde. Rampzalig voor de biodiversiteit, net als de ruilverkavelingen, waarin tienduizenden kilometers waardevolle heggen en houtwallen verdwenen, riviertje en beken werden rechtgetrokken en allerlei niet- functionele kleine bosjes ('overhoekjes') verdwenen. Daarmee verdween ook een enorme hoeveelheid aan knaagdieren, insecten, amfibieën, zaden, bessen en noten. Terwijl dassen vroeger op korte afstand van hun burcht een graantje mee konden pikken van een zeer divers voedselaanbod, vindt de das nu uitgestrekte landerijen met nauwelijks variatie. Aronskelk en daslook, een lekkernij voor de das, is vrijwel overal verdwenen Om voedsel te bereiken steken ze nu kale akkers en weilanden hard rennend over en leggen hun latrines aan tegen de voet van een prikkeldraadpaaltje, het laatste object dat nog boven het gras uitsteekt. De hedendaagse das moet dus meer moeite doen voor een kwalitatief minder maal. Het eenzijdig voedselaanbod komt de gezondheid van de dieren natuurlijk niet ten goede. Hoewel de dassenstand zich getalsmatig dus behoorlijk heeft hersteld, zijn de leefomstandigheden voor dassen in Nederland alles behalve ideaal.
Daar moet dus iets aan gebeuren:
| |
| |
|